dinsdag 14 februari 2017

Interregionale conferentie 
Dementie en beweging
Turnhout 2-2-2017: Tandem Expertisecentrum Dementie en PG raad / ZET

Om in mijn behoefte aan bijscholing op het vlak van dementievriendelijk worden te voorzien bezocht ik deze conferentie en deed er onderstaande indrukken op.

Focus op bewegen en dementie tijdens de conferentie in Turnhout.

Elkaar inspireren als dementievriendelijke gemeenschappen.

Afbeeldingsresultaat voor jurn verschraegenJurn Verschraegen wijst op beleid tot maximaal behoud van persoon zijn, dat in België gevoerd wordt. Persoon zien binnen gezin, familie, gemeenschap en samenleving.
Hij pleit voor
 > nuance in beeldvorming  (“Vergeet dementie; onthou mens”)
 > gezonde leefstijl (Boek: Verschraegen, J. , Jongdementie en de beklimming van de Berg Alzheimer (verschijnt binnenkort))
 > autonomie


Afbeeldingsresultaat voor joeri verellenJoeri Verellen bewegingswetenschapper Docent Hogeschool Turnhout Thomas More, tevens gastheer:
Belang van bewust bewegen.
Zitten is het nieuwe roken; beware of the chair.
“Stoel?” “Dank je. Ik ben definief gestopt.”
Pubmed: Exercitie  en Health 109.000 resultaten. Oudste art. 1912.


Afbeeldingsresultaat voor karin volkers
Bewegen is goed voor het verouderend brein.
Karin Volkers (gepromoveerd bij Eric Scherder): Bewegen baat het brein.
(Dissertatie in bezit.)
Sinds 1999 is bekend, dat er een causale relatie is tussen veroudering, fitness en neurocognitief functioneren. Sindsdien is daar langzaamaan meer aandacht voor gekomen en komen we er achter, dat het effect aanwezig is bij voldoende intensiteit (het moet wat moeite kosten) en omvang (toch wel een half uurtje per dag stevig bewegen; 10.000 stappennorm).

Bewegen heeft cardiovasculair effect, maar ook musculoskeletaal: spiermassa en botdichtheid blijft optimaal. Effect op infecties: daling van voorkomen en ernst. Minder complicaties. Effect op kanker: 10% minder incidentie. Genezingskans stijgt 30 a 50 % en je bent minder vermoeid. Er zijn metabole voordelen: effect op hypertensie, lipiden (cholesterol) en diabetes.
Hersenen: betere doorbloeding.
Je bent performanter: fysiek, mentaal en cognitief.  Je wordt er ook gelukkiger van. Minder depressief. Incidentie hersenaandoening : Minus 30%!
Leeftijd heft zijn tol: maar door bewegen blijf je tientallen jaren voorlopen op verval. De 70 jarige fitness getrainde heeft even veel kracht als de 20 jarige ongetrainde sedentaire mens.
Gouden regel: Zo veel mogelijk, zo snel mogelijk en zo lang mogelijk.

Interessante workshop van Mari Verstegen van Het Bewaarde Land ( IVN), die een methode ontwikkelde om daadwerkelijk een interessante natuurtocht te doen met mensen met dementie. Met eenvoudige hulpmiddelen en een introductie van twee dagdelen kan een begeleider helpen bij genieten van de natuur en die intensiever beleven door zintuiglijke prikkeling, ontspanning, creatieve werkvormen en doelgericht bewegen. Hij roept op de cursus te volgen en het product in eigen stad aan te bieden via IVN. Boekje: Ruiter, M. , M. Verstegen & M. de Cocq, Genieten van de natuur, ook voor mensen met dementie! Tilburg: Het bewaarde Land, 2016.  Zie ook www.hetbewaardeland.nl

Mooie voorbeelden van bijvoorbeeld een Spijkerpad voor mensen met dementie door de stad Kortrijk (Sarah Desmedt).
Een wandelgroep van mensen met dementie uit Vught (Gonny van Zutphen). Zij vervlecht naast het wandelen ook leuke opdrachtjes en oefeningen in de wandeling, waardoor die uitdagender wordt.
Samen in beweging voor dementie (José Swinkels Schijndel). In de nationale sportweek ( tot 17 sept 2017) met een zwaan kleef aan systeem. Resultaten op WAD bekend maken!

En Zingen natuurlijk.

De powerpoints zijn te bekijken op:


maandag 24 oktober 2016

Voor de Roermondse KBO bereidde ik een themamiddag voor omtrent Weerbaarheid en Ouder Worden.


Hierbij ligt niet de nadruk op verbeteren ervan door fysieke training of technische vaardigheden, maar op vergroten van je psychische weerbaarheid door je denken in te schakelen. Met technieken uit de cognitieve therapie wordt je weerbaarder.

link naar de powerpoint op LinkedIn

donderdag 11 februari 2016

maandag 25 januari 2016

Afscheid van de Riagg.
Kees Spapens


Vrienden, lieve familie, collegae,  Wat fijn, dat jullie er allemaal zijn!

Ik sta hier op de eerste steen, die in 1990 gelegd is voor dit gebouw. Ik verhuisde hierheen na 8 jaar Kapellerlaan.
In die steen staat een spreuk: “Totdat de steen begint te zingen”.
Henk Arendsen wist precies de intentie en motivatie te  verwoorden, die ertoe leidden, dat ik me tot 28 augustus 2015 met veel plezier heb kunnen inzetten voor een minderheidsgroep. Een minderheidsgroep wordt gekenmerkt doordat de leden er eigenlijk helemaal geen lid van willen zijn.  Want zeg nou zelf: iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn. En de groep ouderen, waarvoor ik hier met een wisselende club van doorgaans steeds fijne collega’s me kon inzetten is zelfs meervoudig gehandicapt: niet alleen oud, maar ook psychisch de weg even kwijt, vaak in combinatie met lichamelijke of geestelijke aftakeling.
Dat was niet echt een sexy loopbaanperspectief voor een jeugdig psycholoog, 33 jaar geleden.
Het was inderdaad niet altijd even gemakkelijk om voor deze mensen te werken, maar het is ook een doelgroep, die je bindt door haar puurheid, haar levensverhalen, haar warmte. Ouderen vormden steeds een professionele uitdaging. Geen cliënt was hetzelfde; geen therapie volgens het boekje. Succes niet verzekerd. Je moest vaak tevreden zijn met kleine successen, maar je kon wel verschil maken in vergelijking met andere disciplines en instellingen.
Ik heb met plezier gewerkt.
Begonnen aan de Kapellerlaan, waar het vinden van de uitgang vanuit mijn kamertje op zolder een goede test was om er zeker van te zijn, dat je niet dement was. (Ga in gedachte met me mee: gangetje uit naar de donkere kant van de gang, trapje af, naar links draaien en een ander trapje weer op, linksaf de ruime donkere zolder over. Aan het eind door een deurtje rechtsaf een gangetje in, wat bochtjes en einde links; lift naar BG, je omdraaien en de gang uitlopen, groeten van receptioniste Lien in ontvangst nemen  en Buiten!). Je begrijpt: ik heb wat afgelopen in die tijd...
 Toen naar het gebouw in de Minister Beversstraat. Ik was tevens deels werkzaam in Weert ( Daar zat ik op vier locaties inclusief RC GGZ Weert).  Tot 2000 hield ik ook bureau in Echt en de laatste jaren in ook in Heythuysen. In 2012 en 13 nog even gestald geweest bij het Groene Kruis aan Westhoven, waar we een verdiepinkje huurden.
Het werk bleef zeer afwisselend! Hulpverlenen, diagnostiek, les geven bij de RINO, groepen draaien, management, een ziekenhuis bouwen (RC Weert), Ouderen, dovenhulpverlening, preventie van depressie en voorlichting Dementie (Alzheimercafé). Samen vormgeven aan de zorgketen dementie , een  instellingsbibliotheek bouwen, OR-lid, stagebegeleiding en supervisies GZ opleiding, klachtbehandeling. Ik had geen behoefte om weg te solliciteren: iedere 7 jaar bracht een nieuwe reorganisatie wel voldoende nieuws en als er niet gereorganiseerd werd introduceerde onze baas wel een nieuw computersysteem…
Wat ga ik missen
Post uit mijn postvak halen. Ondanks dat alles al jaren per mail komt ben ik gehecht aan dit dagelijkse contact met het secretariaat. Lekker even bij Patricia of Carla en hun voorgangers kletsen. Een minuutje maar: even klagen over dat telefoontje met mw. Landbouwer    , maar dan kun je er weer uren tegen . Snoepje bietsen uit de trommel.
En Koffie halen zal ik missen. Ik tapte 30.720 koppen koffie voor mezelf en mijn cliënten. Daarentegen werd ik 12.836 keer getrakteerd op welgemeend hartelijke koffie bij cliënten thuis, van zeer uiteenlopende kwaliteit. Ik heb de directie echter nooit kunnen overtuigen van de noodzaak gevarengeld toe te kennen voor outreachend werken.
Het contact met de cliënten ga ik missen, van wie ik veel leerde: zoals van mw. van Persie. Of ze echt zo heet zoeken jullie maar eens uit. Een vrouw met weinig bagage hier uit het Veld, de volkswijk. Ze had zo haar eer en conventies. Geleerd van haar moeder. Ze vond het maar niks, dat broers en zussen , dochters en zonen zo hun eigen kant op gingen. Dat maakte haar erg ongelukkig.   Je kunt dan cognitieve therapie proberen te doen en dat deed ik ook, maar ze leerde mij, haar toch niet te onderschatten. Toen ik terugkwam van het koffie halen had mevrouw van Persie het begrepen: De abstracte litho met strepen in het midden en vlakken aan de zijkant, die tegenover haar hing op mijn kamer had haar het inzicht gegeven dat er een forse streep was komen te staan tussen haar leven en dat van haar kinderen. Maar er was ruimte om met wat moeite door de strepen heen te laveren naar de andere kant. Na afsluiting  van de behandeling zag ik haar ieder jaar nog wel een sessie terug om inspiratie op te doen bij mijn schilderij.
Ik ga ook mijn collegae missen. Binnen de Riagg werken we als team, maar ook alleen. En dan is de verleiding groot, om te denken -je bent immers niet voor niks hulpverlener-  dat hoe jïj het doet, het beste is. En soms is dat zo en doe je er goed aan dat je collegae onmiskenbaar duidelijk te maken, maar vaker heb je elkaar nodig en is het een verrijking voor de therapie, voor je klant, om anderen in de casus te betrekken.
 Ik leerde bescheiden te zijn.
En mijn baas ga ik ook missen natuurlijk. En niet vanwege de 392 keer op tijd salaris betalen. Dat neemt de PGGM hopelijk goed over.
De eerste maanden van mijn carrière lukte het me niet om keurig binnen werktijd alle administratieve handelingen af te krijgen. Toen ik me daarover bij Gerard Eysink beklaagde tijdens de evaluatie werd me duidelijk, dat ik die baas niet zover kreeg die werkzaamheden dan maar eenvoudiger te maken, zodat wel alles binnen werktijd paste, maar dat dàt juist mijn eigen verantwoordelijkheid was.  Ik leerde alles te doen wat je meent te moeten doen en lukt het niet binnen de gegeven tijd, dan zorg je maar dat het lukt.
En Max, Max Beekers, leerde me dat de directeur snel denkt en dus de goede informatie moet krijgen. Want hij neemt besluiten -dat is zijn taak- en daarna moet ik het gaan uitvoeren. Dus goed en compleet informatie aanleveren en alert blijven is je eigen belang.
Dat overzicht over mijn werk, dat ik in de eerste maanden al een beetje kwijt was, heb ik ongeveer een maand geleden pas echt goed teruggevonden. Binnen de hulpverlening is immers je werk nooit af. Dat was lekker werken die laatste dagen.

Wat ga ik niet missen: Om de drie à vier jaar een nieuw cliëntregistratiesysteem aanleren. En de snelheid van veroudering van systemen lijkt hand over hand toe te nemen. Met als hoogtepunt, vorig jaar: 2014, toen ik User, Youforce, Aysist en Medicore in een jaar onder de knie moest krijgen, DBC’s moest leren typeren en het een paar maanden later ook weer moest afleren.
En ik mis nu al niet: iedere werkdag om 7 uur op. Ik merk nu al na negen dagen, dat een uurtje later opstaan me prima bevalt
Ik dank al die collegae, stagiaires, opleidelingen, die ik zag komen en gaan. Van wie ik veel geleerd heb en die ik soms wat bij heb kunnen brengen. En ik dank vooral die ouwe trouwe collega’s van mijn eigen team vroeger en nu, zonder wiens samenwerking en enthousiasme ik niet het plezier had kunnen hebben aan de soms ook zware taken, die we dagelijks toch maar volbrengen. Dit prachtige team pakt dit zware werk toch steeds iedere dag maar op.

Ik ben met pensioen. Maar het werk hier gaat door en het motto is in steen gebeiteld: Totdat de steen begint te zingen.

Ik heb met veel plezier gewerkt, maar ga niet achter de geraniums en de calanchoë zitten. Calancoë, ja, een mens moet met zijn tijd meegaan!  En om te voorkomen, dat ik achter die plantjes verdwijn, verzoek ik jullie er bij het naar huis gaan eentje mee te nemen,
 Ik zou eens in de verleiding komen.



Veel succes met het prachtige werk!

woensdag 9 oktober 2013



Kroniek van de dementie van Jan Spapens

Eerst mezelf even voorstellen: KS, GZ psycholoog bij de RIAGG Midden –Limburg, oa. belast met diagnostisering en behandeling van ouderen met klachten van vergeetachtigheid etc.

Even vader Jan voorstellen:
Jan Spapens, 12-09-1910. Hij is overleden op 21 maart 2000, de eerste dag van de lente van de nieuwe eeuw, 89 jaar oud.
Hij was de oudste zoon van 9. 4 jongens, een op 12 jaar overleden aan suikerziekte, en 5 meiden.
Gemeenteambtenaar te Geldrop. Getrouwd met An, mijn moeder. Zelf 6 kinderen: van iedere soort evenveel.
Hij had veel nevenfuncties in Geldrop: voetbal, vereniging voor veilig verkeer, reclassering, Vincentius, zangkoor en vooral carnaval. Ook nog een serieuze nevenfunctie: correspondent van het dorp voor de regionale krant.
Op latere leeftijd haalde hij zijn rijbewijs en na zijn pensionering verbleef hij periodes van maanden samen met ma in het warme Spanje.
Hij organiseerde zelfs de laatste jaren tussendoor van alles en nog wat: reisjes voor de seniorenvereniging, concours voor het seniorenkoor en hij vergaderde wat af. Hij schreef ook het seniorenclubblad regelmatig vol. Voor zijn verdienste voor het dorp kreeg hij de erepenning van de gemeente Geldrop.

Hij stond bekend als een “contente mens”, kon met iedereen overweg. Werkte hard (zeker voor een ambtenaar) en was altijd aan het klussen op zijn eigenwijze manier. Maar hij was ook verstrooid: als hij iemand van zijn kinderen riep volgde er eerst een riedeltje broers en zussen voordat hij de juiste naam trof.

Hij werd in 1986 weduwnaar. Dat was geen reden om te verhuizen. Hij bleef wonen op het adres, waar hij al 36 jaar woonde en waar zijn kinderen graag naar terugkwamen. Met een poetsmevrouw en hulp van zijn kinderen redde hij zich goed.

Achteraf weten we niet wanneer het dementieproces nu precies begonnen is.
Was het een signaal, dat hij al zoekend in Spanje naar de goede weg op een keer de rotonde daar linksom nam? Gelukkig was er daar toen geen verkeer.

In 1989 had zijn leven een vaste structuur: rond 9 uur zijn bed uit. Krant en koffie, om een uur of 12 een boterham. ‘s-Middags wat wroeten in de tuin of een boodschapje doen, naar het koor of de club en ’s-avonds bij zijn vriendin een hapje eten.
Dat zette zich zo enkele jaren voort.

We waren gewend aan zijn verstrooidheid, dus het viel in eerste instantie niet op, dat hij eens vergat voor een verjaardag een cadeautje te kopen, of een afspraak om op bezoek te komen voorbij liet gaan.
Alle dagen waren voor hem ook hetzelfde, wilde hij ons doen geloven. Hij werd minder actief en stelde zich niet meer herkiesbaar, in het bestuur van de ouderenvereniging.
Hij schatte zijn verrichtingen tijdens het autorijden soms verkeerd in en dat resulteerde nog wel eens in een deukje. Je ging niet graag meer bij hem in de auto zitten. Maar…. hij wilde zijn heilige koe niet wegdoen! Zijn auto was ook zijn lijntje met de buitenwereld.
Hij ging ermee naar zijn kinderen in de naburige dorpen en dagelijks naar zijn vriendin. Praten hielp niet. Pa bleef rijden.
En toen was zijn rijbewijs verlopen. Een godsgeschenk? Welnee, Pa redeneerde dat ze:
 “Unnen ouwe mens van 85 wel niet meer achter de tralies zouden zetten voor rijen zonder rijbewijs”. Bovendien vertrouwde hij op de collegialiteit van de Geldropse gemeentepolitie: ook gemeenteambtenaren, zoals hij bijna 40 jaar was geweest.

Mijn oudste zus verzon een list: zij had plotseling een auto nodig. Haar lespraktijk breidde uit naar de omliggende dorpen van Hernen en, jawel hoor! Pa stond genereus zijn Peugeotje af.
Maar nog geen 6 weken later had hij een 30 km. wagentje voor invaliden op de kop getikt. Zonder rijbewijs mocht hij daarmee binnen de gemeentegrens rondrijden, mits hij op de fietspaden bleef. Vanaf dat moment was het leven van de Geldropse fietser niet meer zeker. En volgens mij is de wet sinds die tijd ook veranderd en moeten die “koektrommeltjes op wielen” nu op de rijweg.
Hij heeft nog twee jaar rondgereden in dat ding, totdat hij steeds vaker zonder benzine kwam staan en op een gegeven moment het hele autootje niet meer kon terugvinden, nadat hij weer eens ergens was gestrand.

We regelden een vaste afspraak met de taxi en betaalden dit contractvervoer vooruit. Iedere dag wandelde hij om 5 uur ’s-middags naar zijn vriendin en om 10:30 werd hij met de taxi naar huis gebracht. Daar kwam dan de wijkverpleegster om een uur of 11 om hem zijn medicijnen te geven en toe te zien, dat hij zijn bed opzocht. Dorpsgenoten hadden ons er op gewezen, dat hij ’s-nachts nog al eens door het dorp dwaalde. Ook was ons opgevallen, dat hij razendsnel door zijn geld heen was. Dat hij zijn taxichauffeur zelf ook nog eens betaalde en genereus het wisselgeld liet houden is een vermoeden van ons, dat natuurlijk door het taxibedrijf niet bevestigd werd. Het initiatief, om dikke cadeaux voor zijn vriendin te kopen zat er niet meer in bij pa. Ze klààgde eerder bij ons, dat hij eigenlijk wel eens wat dankbaarder zou mogen zijn.

De liefdevolle aandacht van de thuiszorg was nodig geworden, sinds hij op zo’n nachtelijke tocht in december zich wat al te zomers had aangekleed. Met zijn colbertje aan was hij zaterdags om zes uur naar de kerk gegaan zogenaamd naar de avondmis. Keurig op tijd, maar de pastoor had de deur op slot. Pa had zich vergist, het was 6 uur in de ochtend. Terug thuis bleek, dat hij ook nog zijn huissleutel vergeten was. De buurman trof hem ’s-morgens om 9 uur bij het hondje uitlaten totaal verkleumd onder het afdakje bij de voordeur aan.

Pa had een fikse verkoudheid opgedaan en dat deed zijn conditie geen goed. Er volgde een korte opname ter observatie in het ziekenhuis.
We hebben vervolgens een week lang alle instanties van de regio daar gebeld, nog eens gebeld en gewacht op terugbellen en zelf maar teruggebeld en langzaam maar zeker kwam ik erachter hoe daar de zorg voor ouderen geregeld was. Wel honderd twintig telefoontjes schat ik in.
En dan weet ik nog vanuit mijn beroepsachtergrond waar ik naar moet vragen!

Langzaamaan werd er een rond de klok zorgsysteem gerealiseerd van ondersteunende begeleiding in dagopvang, huishoudelijke zorg aanvullend aan zijn vertrouwde hulp, die pa graag wilde aanhouden, en persoonlijke verzorging. De Eindhovense RIAGG stelde de onvermijdelijke diagnose en we zagen tot ons genoegen, dat pa er wel bij vaarde.
Mijn zussen hadden zijn kleren gemerkt, zodat hij de goede combinatie broek, hemd stropdas en colbertje koos. De strakke moderne designklok in de kamer werd vervangen door een exemplaar met duidelijke cijfers en het halve dorp werd van sleutels voorzien opdat er altijd wel iemand was, die hem binnen kon laten.
Hadden mijn broers toch gelijk gekregen, die drie jaar eerder al aandrongen op verhuizen naar een verzorgingshuis? Hij wilde dat toen beslist niet. Ook nu wilde hij niet weten van verhuizen naar een seniorencentrum, zoals wij dat eufemistisch noemden. Ik had het mijn broers toen uit de kop gepraat, maar er bleef een gespannen verhouding tussen de kampen:, waarvan het ene kamp gekenmerkt werd door uitspraken als: “hij moet ertoe gedwongen worden, want hij kan niet meer voor zichzelf zorgen” terwijl het andere kamp een houding had van: “zolang hij niet aan opname toe is en dat ook niet wil, moeten we proberen thuis de nodige zorg te realiseren”.

Ik ben eens op bezoek gegaan bij de dagopvang. Hij zat daar in een kring met een bal richting andere deelnemers te gooien onder het noemen van de naam van die deelnemer. Ik vond het maar niks, mijn vader daar zo’n suf spelletje te zien doen, maar het deed hem zichtbaar plezier en daar draait het immers om.
Ik kreeg echter de directie van het Geldrops verzorgingshuis niet overtuigd, dat hij niet verloren zou lopen als zij hem een kamer zouden aanbieden. Wij vonden, dat hij in Geldrop thuishoorde en een verpleeghuisplek…. daarvoor was hij nog te goed. En als hij eens op weg zou gaan naar zijn oude huis aan de Parallelweg, dan zou een van zijn vele vrienden en kennissen hem ongetwijfeld terugbrengen. Maar de “regenten” bleven onvermurwbaar: hij was dement en dan is er geen kamer meer voor je in het Geldropse verzorgingshuis.

Pa werd anderhalf jaar na de onfortuinlijke winter uiteindelijk opgenomen in een verzorgingshuis twee dorpen verderop, met een gesloten afdeling substitutie verpleeghuiszorg heette dat toen daar.
Hij bleef bij zijn standpunt, dat hij net zo goed nog aan de Parallelweg zou kunnen blijven wonen, maar hij gaf toe aan de wens van zijn kinderen en liet zich naar Leende brengen. Daar stonden zijn tafel, waaraan hij altijd zat te schrijven. Daar stond zijn gemakkelijke stoel waar hij graag in zat TV te kijken. Daar hingen zijn schilderijen en de foto’s van mijn moeder en van de 40-jarige bruiloft met alle kinderen en kleinkinderen erop. En zijn vloerkleed, al was het management van het zorgcentrum daar in Leende niet echt blij mee.

Hij vroeg zich af, wat de directie van het huis ervan zou vinden, dat zijn spullen daar stonden en hij was al aan het denken hoe hij al die spullen weer terug thuis kon krijgen.
8 weken lang belde hij mijn zussen suf, wanneer we hem kwamen halen, want dat het nu wel lang genoeg had geduurd. Hij wilde terug naar huis.
Tijdens het weekend ben ik toen met hem naar de Parallelweg gereden, waar alles nog keurig op zijn plaats stond. Hij vroeg zich af, waarom we daar stopten.
“Je wilde toch terug naar huis?”
“Ja maar dit is toch mijn thuis niet.”
Pas toen we binnen op zijn slaapkamer kwamen herkende hij vaag, dat hij daar toch ooit gewoond zou moeten hebben.

Regelmatig werd pa “opgehaald”.
Hij bracht dan het weekend of ten minste een dag op toerbeurt bij een van de kinderen door.
Die weekends waren een verademing. Niet alleen voor hem, maar ook voor ons. Het was hard werken, want je moest hem voortdurend in de gaten houden, maar vanwege het feit, dat de maalstroom van de dagelijkse stress even doorbroken werd was het toch een verademing. Pa dwong je in een lagere versnelling.

Conversatie op het terras in de zomer.
Pa zegt: “Zie je dat vogeltje op het dak daar?”
Ik: “Ja, die zit daar wel vaker precies op de nok”
“Kan dat geen kwaad”
“Ik denk het niet”
“Hij zit niet stil. Hij wipt op als ie gaat vliegen”
“Ja en dan komt ie even later weer terug”
“Maar als ie wegvliegt zet ie zich wel steeds af. Kan het dak daar wel tegen?”
“Het dak ligt er al zesendertig jaar op, dus ik denk, dat het niet echt kwaad kan”
“Steeds zo’n afzet, kan op den duur schade veroorzaken aan je dak, Jong”
“Ik denk dat het wel mee zal vallen.”
“En als het nou bij één vogeltje bleef, maar kijk eens, nu zitten er twee!”
“Het dak kan ook twee vogeltjes dragen, pa, en nog wel meer ook.
“Ik zou toch maar oppassen, als ik jou was”
“Zin in een wandelingetje door het plantsoen, Pa? Drink dan je koffie maar uit. Die zal ondertussen wel koud zijn.”
“Ik hou van kouwe koffie”.

Na twee en een half jaar zich helemaal genesteld te hebben daar in Leende kreeg ik die eerste lentedag ’s-morgensvroeg een telefoontje, dat hij ‘s-nachts in alle rust vredig aan een herseninfarct was overleden.



Herten, 5 febr. 2007

Kees Spapens